Goldwasser Exchange

+32 (0)2 533 22 40
Van maandag tot vrijdag vanaf 9u tot 17u30

Toegang klant

De nieuwe belasting op effectenrekeningen in 10 vragen

Op 26 juli 2017 kondigde de Belgische overheid een aantal maatregelen aan, waaronder de invoering van een belasting op effectenrekeningen. De informatie over deze nieuwe heffing is voorlopig beperkt en kan nog gewijzigd worden. Maar het leek ons raadzaam om toch al een voorlopige stand van zaken op te maken.  

 

  1. Wat is het doel van deze belasting?

De naam zegt het al, de nieuwe heffing heeft betrekking op effectenrekeningen.

 

  1. Wie wordt getroffen door de maatregel?

Volgens de informatie waarover we nu beschikken zouden particulieren met een effectenrekening waarvan de waarde 500.000 € overschrijdt geviseerd worden. Dat zijn er dus heel wat.

Momenteel zijn er geen aanwijzingen dat ook vennootschappen door deze nieuwe belasting zouden geviseerd worden. Op dit punt van de maatregel is er trouwens al heel wat kritiek gekomen. Het is een feit dat grootaandeelhouders van belangrijke Belgische bedrijven zelden hun aandelen rechtstreeks op een effectenrekening bij de bank hebben staan. Meestal worden die ondergebracht in vennootschappen die speciaal met dat doel opgericht werden en die als « holding » worden beschouwd. Deze holdings zouden echter a priori niet geviseerd worden door de nieuwe belasting, net zomin als alle andere vennootschappen trouwens. De heffing zou zodoende de grootste Belgische fortuinen met rust kunnen laten. Vanzelfsprekend zou dit allesbehalve een ideaal uitgangspunt zijn, want de fiscus zou heel wat mogelijke inkomsten langs de neus zien voorbijgaan. De kans is dan ook groot dat de overheid alles in het werk zal stellen om ook aan de grote portefeuilles te raken.

Anderzijds zijn er voorlopig geen indicaties dat deze belasting betrekking heeft op niet-inwoners die een effectenrekening in België hebben.

 

  1. Hoe moet de vermelde som van 500.000 € berekend worden?

Volgens de informatie waarover we nu beschikken moet de drempel van 500.000 € berekend worden op basis van de gemiddelde waarde van de portefeuille op het einde van elke maand.

Bekijken we even het voorbeeld van een effectenrekening waarvan de waarde als volgt evolueert:

31-jan 495.000€
28-feb 496.000 €
31-maart 497.000 €
30-april 498.000 €
31-mei 499.000 €
30-juni 500.000 €
31-juli 501.000 €
31-aug 502.000 €
30-sept 503.000 €
31-oct 504.000 €
30-nov 505.000 €
31-dec 506.000 €

In dit voorbeeld komt de gemiddelde waarde van de effectenrekening op het einde van elke maand uit op 500.500 €, waardoor er belasting vanaf de eerste euro zal verschuldigd zijn.

Dit is uiteraard een sterk vereenvoudigd voorbeeld waarbij de toepassing van de regel weinig problemen stelt. In de praktijk zal de toepassing van de nieuwe heffing veel complexer zijn, want er moet met heel wat mogelijke situaties rekening gehouden worden.  

 

  1. Hoeveel bedraagt deze belasting? 

De aanslagvoet van de belasting werd vastgelegd op 0,15%.

Op basis van de huidige stand van zaken zal die heffing van 0,15% gebeuren op de gemiddelde waarde van de portefeuille, en dit vanaf de eerste euro.

In het hierboven geschetste voorbeeld van een portefeuille ter waarde van 500.500 € zal het bedrag van de heffing uitkomen op 750,75 € (500.500 x 0,15%).

 

  1. Hoe zal deze belasting in de praktijk betaald moeten worden?

Het is nog wat vroeg om het met zekerheid te zeggen, maar alles wijst erop dat het om een bronbelasting gaat. Ze zal met andere woorden door de Belgische financiële instellingen ingehouden worden.

Wanneer dit niet het geval zou zijn, is het waarschijnlijk dat de belastingplichtige zelf alle administratieve stappen zal moeten zetten om de verschuldigde belasting te betalen.

Dat zou alleszins al het geval zijn met effectenrekeningen die in het buitenland aangehouden worden. Ook zou dit het geval zijn indien de belastingplichtige over verschillende effectenrekeningen beschikt die afzonderlijk onder de drempel van 500.000 € vallen maar die deze gezamenlijk overschrijden.

 

  1. Wat gebeurt er als een belastingplichtige over verschillende effectenrekeningen beschikt?

Wat belastingplichtigen betreft die over verschillende effectenrekeningen beschikken moet een onderscheid worden gemaakt naargelang van de zaak:

Geval 1: de totale som van alle effectenrekeningen bij verschillende financiële instellingen komt niet boven de drempel van 500.000 € uit

    → Er moet geen heffing worden betaald.   

Geval 2: de cliënt beschikt over verschillende effectenrekeningen bij verschillende financiële instellingen waarop telkens minder dan 500.000 € staat, maar die samen het bedrag van 500.000 € benaderen of overschrijden.

 → A priori zal geen enkele financiële instelling de roerende voorheffing inhouden omdat de drempel van 500.000 niet werd overschreden. Het zal de plicht zijn van de belastingplichtige zelf om de totale stand van zijn gezamenlijke effectenrekeningen op te maken, om na te gaan of de drempel van 500.000 € al dan niet werd overschreden. Met het oog hierop zal hij een gemiddelde van het saldo van zijn verschillende effectenrekeningen moeten opmaken (zie punt 3 hierboven). Indien de drempel van 500.000 € werd overschreden zal de klant zelf de nodige stappen moeten ondernemen om de verschuldigde belasting te betalen. Hoewel de exacte regelingen voor de berekening en de heffing van de belasting nog niet bekend zijn, werd grote ruchtbaarheid in de pers gegeven aan het idee van een beroep op de fiscale aangifte. In dit geval zou het niet onmogelijk zijn dat de belastingplichtige gedwongen wordt om spontaan het bedrag dat op zijn gezamenlijke rekeningen staat via zijn jaarlijkse belastingaangifte mee te delen. Het is namelijk voor de administratie zonder deze informatie zeer moeilijk tot zelfs onmogelijk om de berekening van de belasting te maken. Dit punt is echter allesbehalve onbelangrijk. Het zou namelijk een heuse stap betekenen in de richting van een vermogenskadaster.

Geval 3: de cliënt beschikt bij verschillende financiële instellingen over effectenrekeningen, waarvan sommigen minder en anderen meer dan 500.000 € bevatten.

    → A priori bevindt de belastingplichtige zich in een situatie waarin hij bij sommige financiële instellingen roerende voorheffing zal betalen en bij anderen dan weer niet. Volgens de ijzeren wetten van de logica zou hij zich dan niets moeten aantrekken van de effectenrekeningen waarop de verschuldigde belasting al is ingehouden door de financiële instelling. Zijn plicht is dan alleen nog het in orde brengen van de rekeningen waar geen bronbelasting op werd betaald (zie geval 2)

 

  1. Wat gebeurt er als een belastingplichtige effectenrekeningen in het buitenland bezit?  

Volgens de eerste informatie die we uit de pers konden distilleren, zullen rekeninghouders in het buitenland in geen geval ontsnappen aan deze heffing. Tegen de achtergrond van de recente uitbreiding van de belasting op beurstransacties naar aan- en verkopen van effecten uitgevoerd via buitenlandse rekeningen mag een gelijkaardige behandeling verwacht worden (zie onze vorige bijdragen over dit onderwerp).

In verband met effectenrekeningen in het buitenland zal het controlewerk van de Belgische belastingdiensten trouwens aanzienlijk verlicht worden. De Belgische administratie wordt immers automatisch bericht over de stand van zaken op buitenlandse effectenrekeningen aangehouden door in België gevestigde personen (zie hierover onze artikels over de automatische uitwisseling van bancaire gegevens).

 

  1. Welke effecten worden geviseerd door deze heffing?

Hoewel de belasting hoofdzakelijk bedoeld is voor effectenrekeningen, vormen de erop ingeschreven financiële activa de belastbare basis van de heffing. Het zijn dus niet alleen aandelen die worden belast. Rekening houdend met dit feit, is het noodzakelijk om precies uit te maken welke financiële instrumenten al dan niet onder de heffing vallen.

Op grond van de beschikbare informatie lijkt de heffing betrekking te hebben op alle financiële instrumenten die op een effectenrekening bij een financiële instelling ingeschreven staan (aandelen, fondsen, obligaties….).

De financiële instrumenten die op naam ingeschreven zijn in het bedrijvenregister zouden in theorie moeten kunnen ontsnappen aan deze belasting. De aandelen van niet-beursgenoteerde bedrijven, die meestal in deze vorm uitgegeven worden, zouden er dus niet onder vallen. De heffing zou er met andere woorden dus niet op verschuldigd zijn.

 

  1. Wat in geval van een gezamenlijke of gesplitste rekening?

Over de toepassing van de nieuwe heffing op gezamenlijke effectenrekeningen of in geval van effectenrekeningen in naakte eigendom is voorlopig geen informatie beschikbaar. 

Logisch gezien zou het minimumbedrag van de belasting met twee vermenigvuldigd moeten worden wanneer een gemeenschappelijke rekening aangehouden wordt door twee rekeninghouders(bijvoorbeeld in geval van echtgenoten). De heffing zou dan pas toepasbaar zijn boven het bedrag van 1.000.000 € wanneer het gaat om rekeningen op naam van beide echtgenoten.

Voor de gesplitste rekeningen is voorlopig geen informatie beschikbaar.  

 

  1. Wanneer komt de belasting op effectenrekeningen in voege?

Vreemd genoeg hebben we tot dusver geen enkel antwoord op deze nochtans essentiële vraag. Het antwoord op deze vraag belooft bovendien allesbehalve voor de hand liggend te worden.

Wanneer de overheid de nieuwe taks al volgend jaar wil heffen, zal dat moeten gebeuren op basis van de gegevens die betrekking hebben op het jaar2017. Is er dan geen sprake van een belasting met terugwerkende kracht? Zal het verzamelen van de gegevens wel vlot genoeg verlopen? 

Een mogelijke optie is de invoering van de belasting in 2019 op basis van informatie van 2018.

Het is nu wachten op de keuze die de regering zal maken.