Goldwasser Exchange

+32 (0)2 533 22 40
Van maandag tot vrijdag vanaf 9u tot 17u30

Toegang klant

Wat we weten over de nieuwe taks op effectenrekeningen

Enkele weken geleden gaven we een eerste overzicht van de beschikbare informatie over de nieuwe taks op effectenrekeningen die onze regering wil invoeren. Goldwasser Exchange gaat voor u dieper in op deze nieuwe taks, geeft u de laatste stand van zaken en vult in de mate van het mogelijke de eerder over dit onderwerp meegedeelde informatie aan.

Waarschuwing vooraf

We wijzen u erop dat, op het ogenblik dat wij deze regels neerschrijven, er nog geen definitieve versie is van de tekst die de werking van de geplande taks op effectenrekeningen regelt. De informatie die we u hierna meedelen, kan dan ook de komende dagen en weken nog evolueren.

Op wie heeft deze taks betrekking?

De nieuwe taks op effectenrekeningen zou van toepassing zijn op natuurlijke personen die een effectenrekening hebben waarvan de gemiddelde waarde meer dan 500.000 € bedraagt.

Dat betekent a priori dat niet-ingezetenen die in België een effectenrekening hebben, niet aan deze taks onderworpen zouden zijn (die mogelijkheid werd onlangs echter wel geopperd door de pers). We zien overigens niet in hoe het gerechtvaardigd zou kunnen worden dat België het roerende erfgoed belast van personen die niets met ons belastingsysteem te maken hebben.

De nieuwe taks zou ook niet worden toegepast op effectenrekeningen die in handen zijn van vennootschappen (of andere rechtspersonen). Dit punt had reeds heel wat kritiek gekregen, aangezien in België de grote aandeelhouders hun aandelen zelden in eigen naam op een effectenrekening houden. Deze aandelen worden over het algemeen ondergebracht in vennootschappen, die waarschijnlijk buiten het toepassingsveld van de nieuwe taks zullen vallen. Deze situatie zou er dan ook wel eens kunnen toe leiden dat een belasting op het patrimonium wordt ingevoerd die de grootste Belgische vermogens links zou laten liggen. Momenteel kan nog niet bevestigd worden dat de regering specifieke maatregelen zou nemen om deze situatie te verhelpen.

Wat wordt er belast?

Zoals de naam het al zegt, geldt deze nieuwe taks voor effectenrekeningen. Het zijn echter de op deze effectenrekeningen geboekte financiële instrumenten die de belastbare grondslag zullen vormen van deze nieuwe taks. Het gaat met name om: aandelen en obligaties die beursgenoteerd zijn of toegelaten zijn tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, maar ook de beleggingsfondsen van het type BEVEK en GBF.

Oorspronkelijk was voorzien dat sommige types van financieringsinstrumenten door deze nieuwe taks getroffen zouden kunnen worden, zelfs als ze niet op een effectenrekening staan. Dit zou bijvoorbeeld het geval zijn voor de aandelen van beursgenoteerde bedrijven die op naam zijn ingeschreven. De informatie die onlangs door de pers werd meegedeeld, lijkt er echter op te wijzen dat aandelen op naam van beursgenoteerde ondernemingen uiteindelijk toch vrijgesteld zouden zijn van deze taks.

Tot slot merken we nog op dat elke belastingplichtige belast wordt op basis van zijn aandeel in de financiële instrumenten die op een effectenrekening geboekt zijn. Als de belastingplichtige de enige houder is van de effectenrekening, wordt hij belast op basis van de totale waarde van de op de effectenrekening in kwestie geboekte financiële instrumenten. Als hij deze rekening deelt met een of meer andere personen, moet nauwkeurig bepaald worden welk aandeel van de financiële instrumenten aan hem toegewezen moet worden voor de toepassing van de taks (zie hierna).

Hoeveel kost deze taks?

De aanslagvoet voor deze nieuwe taks bedraagt 0,15%.

Deze aanslagvoet zou toegepast moeten worden op de gemiddelde waarde van de financiële instrumenten die op de effectenrekening(en) van eenzelfde belastingplichtige geboekt zijn.

Om deze gemiddelde waarde te berekenen zou volgens de recentste gegevens de valorisatie van de effectenrekening(en) bij het begin en het einde van elke maand genoteerd moeten worden. Het gemiddelde van deze twee waarden wordt geregistreerd als gemiddelde waarde van de rekening voor de maand in kwestie. Elke van de maandwaarden wordt vervolgens gebruikt om de uiteindelijke gemiddelde waarde van de rekening te bepalen voor het belastbare tijdperk in kwestie. Als voorbeeld nemen we een portefeuille waarvan de waarde als volgt schommelt: 

  Valorisatie begin maand Valorisatie einde maand Maandgemiddelde
Januari 495.000 496.000 495.500
Februari 496.000 497.000 496.500
Maart 497.000 498.000 497.500
April 498.000 499.000 498.500
Mei 499.000 500.000 499.500
Juni 500.000 501.000 500.500
Juli 501.000 502.000 501.500
Augustus 502.000 503.000 502.500
September 503.000 504.000 503.500
Oktober 504.000 505.000 504.500
November 505.000 506.000 505.500
December 506.000 507.000 506.500
Jaargemiddelde     501.000

Voor het jaar in kwestie wordt de aanslagvoet van 0,15% dus toegepast op een basis van 501.000 € en de taks zou dus 751,5 € bedragen.

In verband met de hoger genoemde berekeningsmodaliteiten moet worden opgemerkt dat de pers onlangs gewag maakte van een mogelijke vereenvoudiging, waardoor de gemiddelde waarde van een effectenrekening berekend zou kunnen worden op basis van de valorisatie op het einde van elk kwartaal. Er zou met andere woorden maar rekening gehouden moeten worden met 4 (i.p.v. 24) valorisaties om de gemiddelde waarde van een effectenrekening te berekenen. Een dergelijke vereenvoudiging zou uiteraard een goede zaak zijn.

Toepassing van de drempel van 500.000 €

De nieuwe taks zou niet van toepassing zijn als het aandeel van een belastingplichtige in de financiële instrumenten die op zijn effectenrekening(en) geboekt zijn, niet meer dan 500.000 € bedraagt.

Om die drempel van 500.000 € te bepalen, moet worden gekeken naar de gemiddelde waarde van de financiële instrumenten die geboekt zijn op de verschillende effectenrekeningen waarvan de belastingplichtige houder of medehouder is. De gemiddelde waarde van zijn aandeel wordt berekend volgens de in vorig hoofdstuk beschreven modaliteiten.

Verder moet erop worden gewezen dat, zodra de drempel van 500.000 € overschreden is, de taks vanaf de eerste euro toegepast zou moeten worden.

Toepassing van de taks in de praktijk

Als basisprincipe geldt hier dat de taks meestal rechtstreeks wordt berekend en afgehouden door de financiële bemiddelaar(s) (bank, beursvennootschap, enz.) bij wie de belastingplichtigen een effectenrekening geopend hebben.

De taks wordt overigens automatisch berekend en afgehouden door alle Belgische financiële bemiddelaars bij wie de drempel van 500.000 € overschreden is.

De Belgische financiële bemiddelaars bij wie de drempel van 500.000 € niet overschreden is, moeten aan de belastingplichtige toch voorstellen om de taks toe te passen.

Elke belastingplichtige aan wie dit wordt voorgesteld, zal moeten controleren of het totaalbedrag van de financiële instrumenten die hij bij de verschillende financiële bemiddelaars heeft, al dan niet de drempel van 500.000 € overschrijdt.

  • Als dat het geval is, moet hij aan alle financiële bemiddelaars bij wie hij een effectenrekening heeft, meedelen dat hij ervoor kiest om de taks toe te passen. De keuze voor die optie is bevrijdend voor de belastingplichtige. Dat wil zeggen dat, als hij ervoor kiest om de taks bij alle financiële bemiddelaars bij wie hij een effectenrekening heeft, toe te passen, hij zijn plicht is nagekomen en voor de rest niets meer hoeft te doen.
  • Als dat niet het geval is, moet de belastingplichtige aan alle financiële bemiddelaars bij wie hij een effectenrekening heeft, laten weten dat hij de taks niet wenst toe te passen.

Als een belastingplichtige ervoor kiest om de taks niet toe passen, ook als de drempel van 500.000 € overschreden is, is hij verantwoordelijk voor de berekening en de betaling van de taks. Wat de aangifte- en betalingsmodaliteiten voor deze taks zullen zijn, is in dit stadium nog niet bekend.

Wat met een effectenrekening bij een buitenlandse bank?

Er wordt duidelijk gesteld dat de tegoeden op een effectenrekening die bij een in het buitenland gevestigde financiële bemiddelaar werd geopend, eveneens onder de toepassing van deze taks vallen. A priori ligt de verantwoordelijkheid voor de berekening en betaling van de taks altijd bij de rekeninghouder. Die laatste dient in voorkomend geval bij de belastingadministratie dan ook alle nodige stappen te ondernemen voor de berekening, aangifte en betaling van de taks op effectenrekeningen.

Deze administratieve overbelasting komt nog eens boven op het feit dat houders van buitenlandse rekeningen ook verplicht zijn om zelf de taks op de beursverrichtingen – taks die onlangs werd uitgebreid tot verrichtingen in het buitenland (zie onze vorige bijdragen in dit verband) – te berekenen, aan te geven en te betalen.

I.v.m. de effectenrekeningen in het buitenland wijzen we erop dat het saldo van effectenrekeningen van Belgische ingezetenen in een groot aantal landen automatisch aan de Belgische belasting­administratie wordt meegedeeld (zie onze artikels over de automatische uitwisseling van bankinformatie).

Wat met effectenrekeningen die in handen zijn van verschillende personen?

Als een effectenrekening in handen is van verschillende personen, wordt de waarde van deze effectenrekening gewoonweg verdeeld over het aantal rekeninghouders. Het aandeel van elke rekeninghouder wordt dan verondersteld overeen te komen met een fractie van de gemiddelde waarden van de financiële instrumenten die op de effectenrekening geboekt zijn.

Bijgevolg oordeelt de financiële bemiddelaar automatisch dat een rekening die in handen is van twee rekeninghouders, voor de helft aan elk van de rekeninghouders toegekend moet worden. De waarde van de rekening wordt bijgevolg door twee gedeeld om te berekenen of de drempel van 500.000 € overschreden is, en of de taks eventueel moet worden toegepast.

Stel dat meneer en mevrouw Jansens samen een effectenrekening hebben geopend, waarvan de gemiddelde waarde wordt berekend op 900.000 €. Voor de toepassing van de taks moet dan rekening worden gehouden met het individuele aandeel van elk van de echtgenoten, namelijk 450.000 €. Aangezien de drempel van 500.000 € niet overschreden is, zal de taks ook niet automatisch worden toegepast.

Hierbij moet worden opgemerkt dat het principe van gelijke verdeling van de waarde van de effectenrekening tussen de rekeninghouders, alleen wordt weerhouden om de praktische toepassing van de taks te vereenvoudigen. Als blijkt dat deze verdeelsleutel niet met de werkelijkheid overeenstemt, zal het bedrag van de eventueel geheven taks later gecorrigeerd moeten worden.

Stel dat de effectenrekening van meneer en mevrouw Jansens in werkelijkheid volgens de sleutel 40-60% verdeeld moet worden. Een van beide echtgenoten zal dan spontaan de taks moeten betalen, aangezien de waarde van zijn individuele aandeel in de op de effectenrekening geboekte financiële instrumenten dan de drempel van 500.000 € overschrijdt. Het aandeel van de echtgenoot die over 60% van de tegoeden op de effectenrekening beschikt, zal dan een gemiddelde waarde hebben van 540.000 € (900.000 x 60%), wat rechtvaardigt dat een taks moet betaald worden ten belope van 810 € (540.000 x 0,15%).

Wat als wordt opgesplitst in vruchtgebruik en blote eigendom?

Welke praktische modaliteiten voor de inning van de nieuwe taks gelden als voor een rekening een opsplitsing zou worden gemaakt tussen vruchtgebruik en blote eigendom, is nog niet geweten, ook al maakte de pers onlangs gewag van de mogelijkheid dat de taks zou worden toegepast voor de vruchtgebruiker.

Een dergelijke oplossing zou er wellicht toe leiden dat ontduikingsstrategieën waarbij een deel van het roerende erfgoed aan de kinderen wordt geschonken met voorbehoud van vruchtgebruik, met de bedoeling om onder de drempel van 500.000 € te blijven, gedoemd zouden zijn te mislukken.

Controlemaatregel

Om te waarborgen dat de taks op een rechtvaardige manier wordt geïnd, plant de regering om een aantal controlemaatregelen in te voeren.

De eerste maatregel houdt in dat elke belastingplichtige jaarlijks in zijn belastingaangifte het aantal effectenrekeningen waarvan hij houder of medehouder is (in België én in het buitenland), moet aangeven. Verder moet hij in zijn belastingaangifte het aantal effectenrekeningen vermelden waarvoor de taks door de financiële instelling werd afgehouden.

Tegelijkertijd zal aan de Belgische financiële bemiddelaars worden gevraagd om de informatie die ze elk jaar aan het centrale aanspreekpunt meedelen aangaande de rekeningen van hun klanten, moeten aanvullen. Ter herinnerinyeg: de financiële bemiddelaars zijn al sinds enkele jaren verplicht om aan een van de Nationale Bank van België afhankelijke instelling (het centraal aanspreekpunt) de identiteit mee te delen van al hun klanten, alsook alle rekeningnummers van op hun naam geopende rekeningen. Deze informatie zal nu aangevuld moeten worden met de vermelding van het aantal rekeningen die op naam van elke klant geopend werden, alsook het aantal rekeningen waarvoor de taks door de financiële bemiddelaar werd afgehouden.

Dankzij deze controlemaatregelen zal de belastingadministratie kunnen identificeren welke personen een effectenrekening hebben die niet aan de taks onderworpen is. Zij zal dan moeten nagaan of het niet toepassen van deze taks door de toepasbare wettelijke bepalingen gerechtvaardigd is.

Deze maatregel moet de belastingplichtigen er waarschijnlijk van weerhouden om de taks te proberen ontduiken door hun effectenrekeningen zo op te splitsen dat de drempel van 500.000 € niet overschreden wordt bij eenzelfde financiële instelling, die dan de taks automatisch zou moeten toepassen.

Sanctie

In verband met de taks op effectenrekeningen is er sprake van twee soorten sancties.

In de eerste plaats zijn er de toeslagen van 10 tot 200%. Elke belastingplichtige die heeft nagelaten om alle of een deel van zijn effectenrekeningen die normaal gezien aan de taks op effecten­rekeningen onderworpen zouden zijn, aan te geven, zal niet alleen de ontdoken taks moeten betalen, maar ook een toeslag, die maximum het dubbel kan bedragen van de ontdoken rechten.

Ten tweede wordt de mogelijkheid voorzien om aan de belastingplichtige een boete op te leggen van 750 tot 2.500 euro (de pers had het onlangs over een maximumbedrag van 1.250 €) indien de belastingplichtige de informatie die hij verplicht is mee te delen aan de belastingadministratie met het oog op de inning van de taks op effectenrekeningen, niet heeft meegedeeld.

Invoegetreding, belastbaar tijdperk en termijnen

Volgens de beschikbare informatie zou de taks voor het eerst moeten worden toegepast in 2018.

Om de taks in 2018 een eerste keer te kunnen innen, moest het belastbare tijdperk bij wijze van uitzondering worden ingekort. Dit zal daarom slechts 9 maanden bedragen, in plaats van 12, en lopen van januari 2018 t.e.m. 30 september 2018.

Binnen 15 dagen na afloop van dit belastbare tijdperk (dus tegen 15 oktober 2018) moet elke financieel bemiddelaar aan zijn klanten een fiche overmaken met daarop de gemiddelde waarde van hun aandeel in de financiële instrumenten die werden geboekt op de effectenrekening(en) waarvan ze houder of medehouder zijn. Op deze fiche moet ook het bedrag van de taks staan, taks die in voorkomend geval rechtstreeks door de financiële bemiddelaar wordt afgehouden. Met deze fiche wordt aan de klant ook voorgesteld dat hij de taks toepast zelfs als de drempel van 500.000 € niet werd overschreden. Als de klant opteert voor de toepassing van de taks bij al zijn financiële bemiddelaars, hoeft hij verder niets meer te doen.

Indien de klant, om welke reden dan ook, ertoe gehouden wordt om zelf de taks op effectenrekeningen aan te geven en te storten, dan heeft hij daarvoor een termijn van twee maanden vanaf het einde van het belastbare tijdperk. Voor 2018 zal de belastingplichtige deze verplichtingen dus uiterlijk op 30 november 2018 nagekomen moeten zijn.

We kunnen alleen maar vaststellen dat, als het belastbare tijdperk niet uitzonderlijk met drie maanden ingekort zou zijn geweest, de eerste betaling pas in 2019 uitgevoerd had moeten worden. De Belgische staat zou dan een jaar belastingen verloren hebben.