Goldwasser Exchange

+32 (0)2 533 22 40
Van maandag tot vrijdag vanaf 9u tot 17u30

Toegang klant

Veel gestelde vragen betreffende de nieuwe taks op de effectenrekeningen

De klanten van het beursvennootschap Goldwasser Exchange zullen binnenkort hun verslag ontvangen aangaande de taks op hun effectenrekening voor het jaar 2018. We komen terug op de praktische details en vatten de belangrijkste punten samen.

Wij herinneren u er ook aan dat als er nog vragen zijn, blijven de medewerkers van Goldwasser Exchange natuurlijk beschikbaar om deze voor hun klanten zonder uitstel te beantwoorden.

Voorafgaande waarschuwing

De onderstaande informatie wordt louter informatief verstrekt en is niet bindend. Deze informatie wordt naar best vermogen verstrekt en kan op geen enkele wijze worden beschouwd als fiscaal of juridisch advies.

Op wie heeft deze taks betrekking?

De nieuwe taks op effectenrekeningen is van toepassing op natuurlijke personen die op een effectenrekening financiële instrumenten houden waarvan de gemiddelde waarde meer dan 500.000 € bedraagt.

Deze taks heeft gevolgen voor de fiscale situatie van zowel Belgische rijkinwoners als niet-Belgische rijkinwoners die bij een Belgische financiële instelling financiële instrumenten hebben (met een gemiddelde waarde boven de 500.000 €). Voor niet- Belgische rijkinwoners wordt echter een vrijstelling verleend aan inwoners van een van de 56 landen die door de Belgische belastingdienst in een lijst zijn opgenomen.  

De nieuwe taks op effectenrekeningen is daarentegen niet van toepassing op effectenrekeningen van bedrijven (met uitzondering van effectenrekeningen die na 1 januari 2018 naar een bedrijf werden overgedragen met als enige doel de taks te ontlopen).

Wat wordt er belast?

Zoals de naam het al zegt, geldt deze nieuwe taks voor effectenrekeningen. Het zijn echter de op deze effectenrekeningen geboekte financiële instrumenten die de belastbare grondslag zullen vormen van deze nieuwe taks. Het gaat meer bepaald om de al dan niet beursgenoteerde aandelen en obligaties en om de beleggingsfondsen van het type bevek en GBF.

Behalve in uitzonderlijke gevallen* is de taks niet bedoeld voor financiële instrumenten die niet op een effectenrekening staan.  

Tot slot merken we nog op dat elke belastingplichtige belast wordt op basis van zijn aandeel in de financiële instrumenten die op een effectenrekening geboekt zijn. Als de belastingplichtige de enige houder is van de effectenrekening, wordt hij belast op basis van de totale waarde van de op de effectenrekening in kwestie geboekte financiële instrumenten. Als hij deze rekening deelt met een of meer andere personen, moet nauwkeurig bepaald worden welk aandeel van de financiële instrumenten aan hem toegewezen moet worden voor de toepassing van de taks (zie verder).  

Hoeveel kost deze taks?

De aanslagvoet voor deze nieuwe taks bedraagt 0,15%.

Deze aanslagvoet zou toegepast moeten worden op de gemiddelde waarde van de financiële instrumenten die op de effectenrekening(en) van de belastingplichtigen staan.

Om deze gemiddelde waarde te berekenen, moet de globale waarde geconsigneerd worden van de financiële instrumenten die op het einde van elk kwartaal in de boeken van de belastingplichtige zijn opgenomen. Het gemiddelde van deze vier waarden wordt geregistreerd als gemiddelde waarde van de rekening voor het jaar in kwestie. Als voorbeeld nemen we een portefeuille waarvan de waarde als volgt schommelt:

Datum 

Valorisatie

Taks

31/03

499.000 €

 

30/06

500.000 €

 

30/09

501.000 €

 

31/12

502.000 €

 

Jaargemiddelde

500.500 €

750,75 €

Voor het jaar in kwestie wordt de aanslagvoet van 0,15% dus toegepast op een basis van 500.500 € en de taks zou dus 750,75 € bedragen.

Er dient echter te worden opgemerkt dat de taks op effectenrekeningen voor het eerste jaar wordt berekend op basis van drie in plaats van vier referentiepunten (zie hieronder).

Toepassing van de drempel van 500.000 €

De nieuwe taks zou niet van toepassing zijn als het aandeel van een belastingplichtige in de financiële instrumenten die op zijn effectenrekening(en) geboekt zijn, niet meer dan 500.000 € bedraagt.

Om te bepalen of die drempel van 500.000 € bereikt is, moet worden gekeken naar de gemiddelde waarde van de financiële instrumenten die staan op de verschillende effectenrekeningen waarvan hij titularis, mede-titularis, vruchtgebruiker of naakte eigenaar. De gemiddelde waarde van het aandeel van de belastingplichtige wordt berekend volgens de in vorig hoofdstuk beschreven modaliteiten. Voor de berekening van de taks wordt wel degelijk de marktwaarde van het financieel instrument in aanmerking genomen (en niet de aanschaffings- of nominale waarde).

Zodra de drempel van 500.000 € overschreden wordt, wordt de taks vanaf de eerste euro toegepast.

Toepassing van de taks in de praktijk

Als basisprincipe geldt hier dat de taks meestal rechtstreeks wordt berekend en afgehouden door de financiële bemiddelaar(s) (bank, beursvennootschap, enz.) bij wie de belastingplichtigen een effectenrekening geopend hebben.

De taks wordt overigens automatisch berekend en afgehouden door alle Belgische financiële bemiddelaars bij wie de drempel van 500.000 € overschreden is.

De Belgische financiële bemiddelaars bij wie de drempel van 500.000 € niet overschreden is, moeten aan de belastingplichtige toch voorstellen om de taks toe te passen.

Elke belastingplichtige aan wie dit wordt voorgesteld, zal moeten controleren of het totaalbedrag van de financiële instrumenten die hij bij de verschillende financiële bemiddelaars heeft, al dan niet de drempel van 500.000 € overschrijdt.

Indien dit het geval is, moet hij aan alle financiële bemiddelaars bij wie hij een effectenrekening heeft, meedelen dat hij ervoor opteert om de taks toe te passen. De keuze voor die optie is bevrijdend voor de belastingplichtige. Dat wil zeggen dat, als hij ervoor kiest om de taks bij alle financiële bemiddelaars bij wie hij een effectenrekening heeft, toe te passen, hij zijn plicht heeft voldaan en in principe niets anders meer hoeft te doen.

Als dat niet het geval is, moet de belastingplichtige aan alle financiële bemiddelaars bij wie hij een effectenrekening heeft, laten weten dat hij de taks niet wenst toe te passen.

Als een belastingplichtige ervoor kiest om de taks niet toe passen, ook als de drempel van 500.000 € overschreden is, is hij verantwoordelijk voor de berekening en de betaling van de taks.

Wat met een effectenrekening bij een buitenlandse bank?

Er wordt duidelijk gesteld dat de tegoeden op een effectenrekening die bij een in het buitenland gevestigde financiële bemiddelaar werd geopend, eveneens onder de toepassing van deze taks vallen. A-priori ligt de verantwoordelijkheid voor de berekening en betaling van de taks altijd bij de rekeninghouder. Die laatste dient in voorkomend geval bij de belastingadministratie dan ook alle nodige stappen te ondernemen voor de berekening, aangifte en betaling van de taks op effectenrekeningen.

Deze administratieve overbelasting komt nog eens boven op het feit dat houders van buitenlandse rekeningen ook verplicht zijn om zelf de taks op de beursverrichtingen – taks die onlangs werd uitgebreid tot verrichtingen in het buitenland (zie onze vorige bijdragen in dit verband) – te berekenen, aan te geven en te betalen.

I.v.m. de effectenrekeningen in het buitenland wijzen we erop dat het saldo van effectenrekeningen van Belgische ingezetenen in een groot aantal landen automatisch aan de Belgische belasting­administratie wordt meegedeeld (zie onze artikels over de automatische uitwisseling van bankinformatie).

Wat met een effectenrekening op naam van verschillende personen?

Als een effectenrekening in handen is van verschillende personen, wordt de waarde van deze effectenrekening gewoonweg verdeeld over het aantal rekeninghouders. Het aandeel van elke rekeninghouder wordt dan verondersteld overeen te komen met een fractie van de gemiddelde waarden van de financiële instrumenten die op de effectenrekening geboekt zijn.

Bijgevolg oordeelt de financiële bemiddelaar automatisch dat een rekening die in handen is van twee rekeninghouders, voor de helft aan elk van de rekeninghouders toegekend moet worden. De waarde van de rekening wordt bijgevolg door twee gedeeld om te berekenen of de drempel van 500.000 € overschreden is, en of de taks eventueel moet worden toegepast.

Stel dat meneer en mevrouw Jansens samen een effectenrekening hebben geopend, waarvan de gemiddelde waarde wordt berekend op 900.000 €. Voor de toepassing van de taks moet dan rekening worden gehouden met het individuele aandeel van elk van de echtgenoten, namelijk 450.000 €. Aangezien de drempel van 500.000 € niet overschreden is, zal de taks ook niet automatisch worden toegepast.

Wat als wordt opgesplitst in vruchtgebruik en blote eigendom?

Indien er voor een rekening een opsplitsing wordt gemaakt tussen vruchtgebruik en blote eigendom, wordt eveneens het principe van de gelijke verdeling toegepast. De waarde van de rekening wordt met andere woorden gelijk verdeeld over de personen die samen de effectenrekening bezitten. Als voor een rekening de ene persoon het vruchtgebruik heeft en de andere de blote eigendom, dan wordt ervan uitgegaan dat deze rekening voor de helft aan elk van beide betrokken personen toebehoort.

Als deze rekening de enige is waarover de partijen bij de financiële instelling beschikken, moet de gemiddelde waarde meer dan 1.000.000 € (500.000 € x 2) bedragen opdat de financiële instelling de taks automatisch toepast.

Wat met werkelijk aandeel versus verondersteld aandeel?

Wanneer een effectenrekening door meer dan één persoon (als houder, blote eigenaar of vruchtgebruiker) wordt aangehouden, wordt ervan uitgegaan dat elke houder gelijkwaardige rechten heeft op de op de rekening geregistreerde activa. Wat als dit vermoeden in strijd is met de werkelijkheid? Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een van de houders een groter aandeel in een effectenrekening aanhoudt dan de andere houders. Is er een verplichting voor de houders om de door de bank geheven belasting aan te passen om rekening te houden met het werkelijke aandeel van elke houder? Volgens een standpunt van de minister van Financiën zou er voor de belastingplichtigen geen verplichting bestaan om hun werkelijke aandeel op de door hen aangehouden effectenrekeningen aan te geven. Indien zij echter van mening zijn dat de aangifte van hun werkelijke aandeel in hun voordeel zou zijn, zullen zij de mogelijkheid hebben deze aangifte te doen en, indien nodig, een gedeeltelijke terugbetaling van de belasting te verkrijgen.      

Controlemaatregelen

Om te waarborgen dat de taks op een rechtvaardige manier wordt geïnd, plant de regering om een aantal controlemaatregelen in te voeren.

De eerste maatregel houdt in dat elke belastingplichtige jaarlijks in zijn belastingaangifte het aantal effectenrekeningen waarvan hij houder of medehouder is (in België én in het buitenland), moet aangeven. Verder moet hij in zijn belastingaangifte het aantal effectenrekeningen vermelden waarvoor de taks door de financiële instelling werd afgehouden.

Tegelijkertijd zal aan de Belgische financiële bemiddelaars worden gevraagd om de informatie die ze elk jaar aan het Centrale aanspreekpunt meedelen aangaande de rekeningen van hun klanten, moeten aanvullen. Ter herinnering: de financiële bemiddelaars zijn al sinds enkele jaren verplicht om aan een van de Nationale Bank van België afhankelijke instelling (het centraal aanspreekpunt) de identiteit mee te delen van al hun klanten, alsook alle rekeningnummers van op hun naam geopende rekeningen. Deze informatie zal nu aangevuld moeten worden met de vermelding van het aantal rekeningen die op naam van elke klant geopend werden, alsook het aantal rekeningen waarvoor de taks door de financiële bemiddelaar werd afgehouden.

Dankzij deze controlemaatregelen zal de belastingadministratie kunnen identificeren welke personen een effectenrekening hebben die niet aan de taks onderworpen is. Zij zal dan moeten nagaan of het niet toepassen van deze taks door de toepasbare wettelijke bepalingen gerechtvaardigd is.

Deze maatregel moet de belastingplichtigen er waarschijnlijk van weerhouden om de taks te proberen ontduiken door hun effectenrekeningen zo op te splitsen dat de drempel van 500.000 € niet overschreden wordt bij eenzelfde financiële instelling, die dan de taks automatisch zou moeten toepassen.

Sancties

In verband met de taks op effectenrekeningen is er sprake van twee soorten sancties.

In de eerste plaats zijn er de toeslagen van 10 tot 200%. Elke belastingplichtige die heeft nagelaten om alle of een deel van zijn effectenrekeningen die normaal gezien aan de taks op effecten­rekeningen onderworpen zouden zijn, aan te geven, zal niet alleen de ontdoken taks moeten betalen, maar ook een toeslag, die maximum het dubbel kan bedragen van de ontdoken rechten.

Ten tweede wordt de mogelijkheid voorzien om aan de belastingplichtige een boete op te leggen van 750 tot 2.500 euro (de pers had het onlangs over een maximumbedrag van 1.250 €) indien de belastingplichtige de informatie die hij verplicht is mee te delen aan de belastingadministratie met het oog op de inning van de taks op effectenrekeningen, niet heeft meegedeeld.

Eerste belastbare tijdperk     

Om de taks in 2018 een eerste keer te kunnen innen, moest het belastbare tijdperk bij wijze van uitzondering worden ingekort. Het telt ongeveer 7 maanden, in plaats van 12, en loopt van de dag van de inwerkingtreding tot 30 september 2018.

Door sommige bijzondere gebeurtenissen kan echter het belastbare tijdperk voortijdig aflopen (bv. afsluiting van een rekening in de loop van het boekjaar).

Voor het jaar 2018 werd de valorisatie van de effectenrekeningen maar drie keer geconsigneerd, in plaats van vier keer nl. op 31maart, op 30 juni en op 30 september.

Sommige bijzondere gebeurtenissen houden de verplichting in om de waarde van een effectenrekening op een ander dan het genoemde moment te consigneren en in acht te nemen (bijvoorbeeld bij de opening of afsluiting van een effectenrekening, als een rekeninghouder wordt toegevoegd of geschrapt, als er vruchtgebruik wordt toegevoegd, ...).

Eerste betaling van de taks

Binnen de 30 dagen na afloop van dit belastbare tijdperk (dus tegen 30 oktober 2018) moet elke financieel bemiddelaar aan zijn klanten een fiche overmaken met daarop de gemiddelde waarde van hun aandeel in de financiële instrumenten die werden geboekt op de effectenrekening(en) waarvan ze houder of medehouder zijn. Op deze fiche moet ook het bedrag van de taks staan, taks die in voorkomend geval rechtstreeks door de financiële bemiddelaar wordt afgehouden. Met deze fiche wordt aan de klant ook voorgesteld dat hij de taks toepast zelfs als de drempel van 500.000 € niet werd overschreden. Als de klant opteert voor de toepassing van de taks bij al zijn financiële bemiddelaars, hoeft hij verder niets meer te doen.

In de veronderstelling dat de klant om de een of andere reden zelf aangifte en betaling van de taks op effectenrekeningen moet doen (in het bijzonder in aanwezigheid van een rekening in het buitenland), moet hij zelf aangifte doen, uiterlijk op de laatste dag van de aangifte in de personenbelasting, via de website taks-on-web (d.w.z. rond juli). De belasting moet dan uiterlijk op 31 augustus 2019 rechtstreeks door de belastingplichtige worden betaald.